Noord-Vietnam
De nacht breekt aan, het is weer een vraag waar wij, als backpackers worden geplaatst in de bus. De Vietnamese buschauffeur weet ons achterin te krijgen, iets waar gevreesd voor wordt, de welbekende vijf bedden achterin, elk bed naast elkaar van vijftig a zestig centimeter breed en ongeveer honderdzestig centimeter lang. Voor de lokale Vietnamezen geen probleem om hier te liggen, maar soms zit er een buschauffeur tussen die het leuk vindt om lange Westerse backpackers in deze bedden te plaatsen. Zolang je hier met z’n drieën ligt is het vrij comfortabel maar met vijf backpackers weet je dat het een zware, krappe nacht wordt. Gelukkig blijkt de bus niet vol te zitten en brengen wij de nacht vrij comfortabel door naar Hanoi, de hoofdstad van Vietnam, gelegen in het Noorden. De hoofdstad telt zo’n zes en een half miljoen inwoners en waarschijnlijk evenveel of dan niet meer scooters. In de ochtend aangekomen wagen wij ook deel te nemen aan dit drukke, chaotisch ritueel. Eerst achterop, waarna ik uiteindelijk ook een poging waag achter het stuur van de scooter en met succes. Links en rechts inhalen en op zoveel mogelijk op de toeter drukken, het hoort er allemaal bij. Zonder plan zien wij een groot deel van Hanoi, waar af en toe een stop wordt gemaakt om de markt-straten te verkennen. Eveneens worden de tickets van de welbekende Halong Bay Cruise veilig gesteld voor de volgende ochtend, waarna jammer genoeg de eerste lichte verschijnselen van een ‘Backpackers-Ebola’ waarneembaar zijn bij mij.
De volgende ochtend, na een fijne nachtrust in de bus richting Halong Bay merk ik dat het lichte ‘hoestje’ nog niet verdwenen is, maar ik heb de hoop dat deze langzamerhand de dag geleidelijk verdwijnt. De boot verlaat wal en de eerste beelden van de rotsen die uit het water rijzen komen in zicht, de één nog spectaculairder dan de ander, iets magisch wat alleen in een film als ‘Pirates of the Caribbean thuis op de bank te ervaren was. Alleen op dit moment sta ik tussen dit groot samenspel dat zich reflecteert in het water en uitstrekt tot de horizon. De boot vaart richting deze horizon, het idee dat vroeger ‘de horizon’ het einde van de wereld is, is hier op het rustieke water te begrijpen. In deze setting wordt de boot aangelegd bij een minuscuul dorpje op het water. Tijdens de diverse tussenstoppen worden de grotten gevormd door het water verkend, eerst te voet daarna met een kajak, waarna langzamerhand de zon achter de horizon verdwijnt en iedereen nog een sprong van de boot neemt voordat de avond aan breekt. Na een nacht vol met problemen met de airco, begint de volgende dag met een zwaarder wordend gehoest. Ondanks de opkomende backpackers griep beklim ik een rots die zich beschermd tegen toeristen door zijn stekelige stenen huid, wat met blote handen een hele opgave was om bovenaan te komen, om uiteindelijk een sprong in het diepe te wagen. Na drie dagen sloeg het lot toe, terug gekomen in Hanoi, spendeerde ik uiteindelijk bijna een week op een hotelkamer aangezien de pijn niet te verdagen was. Uiteindelijk in Nederland is gebleken dat ik destijds het ‘Epstein Barr virus’ heb opgelopen, wat een verwekker van Pfeiffer kan zijn. Na de donkerte van mijn hotelkamer gedurende een week, zag ik jammer genoeg niet het licht want het regende buiten. Ondanks de regen besloot ik voor een week een motor te huren om de lokale plekken rondom Hanoi te vertrekken. De eerste bestemming ligt zo’n 180 kilometer ten Zuid-Westen van Hanoi en staat bekend onder de naam Mai Chau.
In de eerste maanden in Azië, heb ik het rijden op een scooter in de Aziatische chaos eigen gemaakt. Het begon met de eerste keer in het Noorden van Thailand gevolgd door het drukke getoeter van Mandalay, het mistige avontuur van Mount Bokor tot aan de tien scooters naast elkaar in Hanoi, maar nu ben ik op pad om in mijn eentje Mai Chau te vinden. Gelukkig is er tegenwoordig Google Maps, wat ideaal werkt in Azië. Het enige wat ik onder de knie moet krijgen is het schakelen, deze keer kreeg ik geen automatische scooter, ik krijg het advies wanneer er door de bergen gereden wordt het verstandiger is om een handmatige te nemen. Onder het motto ‘voor alles is een eerste keer’ stap ik op de scooter en binnen de kortste keren heb ik het onder de knie, van zijn één naar zijn twee en zo snel mogelijk doorschakelen in de stad, door de bergen omhoog heerlijk terug schakelen en gelijkertijd genieten van het fantastische uitzicht gelegen om mij heen. Zo af en toe maak ik een tussenstop, allereerst om mijn eerste zonnebril in Azië te kopen, niet omdat de zon zo immens scherp is, maar meer vanwege het opstuivende zand dat met flinke snelheden tegen mijn dicht geknepen ogen aanvliegt. Met mijn flitsende bril maak ik indruk en bij één van de afgelegen tussenstops waar ik mijn lunch nuttig, word ik vergezeld door een lokale Vietnamese vrouw die samen met mij ‘Bia hoi’ wilt drinken. Bia Hoi staat onder de Vietnamezen bekend als lokaal gebrouwen bier, ondanks het stralend zonnetje moet ik het biertje overslaan aangezien ik nog de nodige uurtjes op de scooter zal zitten. Mai Chau was niet moeilijk te vinden en aan het einde van de middag bereik ik dit dorp. Zonder zorgen te maken over een slaapplaats word ik binnen vijf minuten benaderd om te overnachten in een guesthouse. Inclusief ontbijt, avondeten, overnachting en zelfs wifi voor minder dan tien dollar per nacht, was ik meteen overgehaald. Die avond zit ik samen met een fantastische Japanse familie aan de eettafel, zij zijn voor anderhalve week op vakantie in Vietnam. Via de vader, die de engelse taal zeer goed beheerst, worden verhalen uitgewisseld met de kinderen en zijn vrouw. Eveneens zijn ze geïnteresseerd in mijn plannen na Vietnam, op het moment in Mai Chau heb ik de gedachte om naar Maleisië en Indonesië te reizen, maar echte plannen heb ik niet gemaakt. De kinderen vragen zich af waarom ik niet naar Japan wil, hierop reageer ik met het antwoord dat Japan een duur land is voor de backpacker met een ‘beperkt’ budget, wanneer geld geen rol speelt zou ik hier maar al te graag naar toe gaan. De volgende ochtend neem ik alweer afscheid van de familie Sugita, zij vertrekken naar Hanoi en er worden contactgegevens uitgewisseld, aangezien ik altijd welkom ben bij deze familie. Ik ga erop uit en op slippers en zonder slippers loop ik door de rijstvelden en zie achter de bergen de donkere wolken opkomen. Ik vind onderdak in een lokaal winkeltje, niet bijzonder tot ik op de muur iets uit het kleurrijke Nederland herken, voor mij was het zelfs dichterbij de deur, het waren de tulpenvelden van Keukenhof. Wie had dat kunnen verwachten dat ik in een lokaal dorpje een poster van mijn dorpje in Nederland zou tegen komen, toeval?
De dagen vliegen voorbij en tussen de donkere wolken door besluit ik mijn trip op de scooter te vervolgen naar Ninh Binh. Een route van honderdvijftig kilometer mits, er niet verkeerd gereden wordt. Met Google Maps in de broekzak rijd ik op een brug af, die voor de helft gebouwd is. Een groot deel van de brug ontbreekt er om naar de overkant van de rivier te rijden en in de verre omgeving is geen andere overgang te zien. Wanneer je stil staat bereik je nooit de bestemming, ik kies er voor om langs het water te rijden en te hopen op een andere brug, na ruim een half uur zie ik in de verte iets wat op een brug lijkt. De regendruppels vertroebelen het beeld, maar eenmaal aangekomen zit er een lokale man in een soort van één-persoons bouwketen. Ik hoef geen Vietnamees te spreken om zijn verbazing te begrijpen, ik hoef niets te betalen om over de houten vlonders naar de andere kant van de rivier te gaan. In gebarentaal raadt hij mij aan om af te stappen voordat ik mijn reis vervolg. Het landschap van de groene rijstvelden verandert langzaam in de gebergtes die een dé ja vu opwekken, het is als het ware Halong Bay op land, alleen heb ik deze keer de boot ingeruild voor een scooter. In Ninh Binh word ik uitgenodigd om de lokale delicatesse te proeven, een soort van rijst met ijs en dat dan met kokos smaak te proeven voordat ik uitgeput het licht uit doe en mijn ogen sluit. De volgende dagen breng ik door op de scooter tussen de prachtige gebergtes en zanderige paden voordat ik terugkeer naar Hanoi, waar een vliegtuig op mij staat te wachten, ik keer terug naar Cambodja, met een rede!